BASISPLAN
|
|
Gegevens student
|
Gegevens doelgroep
|
Sectie beeldend onderwijs
|
|
Groep: 3
|
Aantal lln: 25
|
Opdracht
De beeldende probleemstelling.
|
|
De
kinderen maken een bord en dat bord moet gevuld worden met eten.
Betekenis
Waar gaat het over, wat is het thema,
welke associatiemogelijkheden zie je?
|
verhaal / prentenboek /
thema / gebeurtenis
|
|
Thema: eten. Wat is gezond en wat is ongezond?
|
Activiteiten
Korte beschrijving van de
activiteit/opdrachten.
|
|
De
kinderen maken een bord van karton en gaan dit vullen met eten. Het eten
tekenen ze op papier en mogen ze inkleuren met verf, kleurpotlood of wasco. Ook
mogen ze het eten van gekleurd papier maken. Op ieder bord moeten minstens 3
verschillende soorten eten komen:
1. groente2. vlees/vis
3. eigen keuze
Vorm
Aan welk beeldaspect wordt specifiek
aandacht besteed, welke nuance breng
je daarin aan?
= beeldend doel
|
|
De kinderen leren dat een
rond bord maken lastig is. Komen ze zelf op het idee dat er ook vierkante
borden bestaan? De kinderen mogen hun papier dubbelvouwen om een rondje te
maken. Ook bij de groente en vlees/vis draait het om te vorm. Kun je zien wat
het is voordat het ingekleurd wordt?
Materiaal
Welke materialen en gereedschappen
laat je gebruiken? en hoe?
= technisch doel
|
|
Karton,
(gekleurd) papier, potlood, kleurpotloden, schaar, lijm, verf, kwasten, wasco.
Iedereen
heeft een eigen schaar, eigen kleurpotloden, een eigen potlood, en eigen papier
en een eigen stuk karton.
De
lijm, verf, kwasten en wasco moeten gedeeld worden per duo of per drietal.
Beschouwing
Wat laat je de kinderen zien in verband met een
‘beeldrijke start’, welke vragen stel je daarbij?
Kinderen moeten geïnspireerd worden t.a.v. het
onderwerp.
Kinderen moeten geïnformeerd worden over de eisen
van de opdracht: beeldaspect.
|
beeldmateriaal tonen
|
beschrijving beschouwingvragen
|
Foto van bord met spruiten,
aardappels en een stukje vlees.
|
Wat zie je?
Welke vormen zijn er te
zien?
Wat valt er het meest op?
|
Werkwijze
Welke technieken en werkwijzen laat je
de kinderen toepassen?
Wat moet je demonstreren?
|
|
Knippen, plakken, vouwen,
kleuren, verven.
Demonstratie, liefst door
leerling: laten zien hoe je van een halve cirkel een hele kunt maken door het
papier dubbel te vouwen.
Onderzoek
Op welke onderdelen wil je dat er
variaties onderzocht worden?
= experimenteren
|
|
De kinderen onderzoeken hoe
groot hun eten moet zijn om het bord goed mee te vullen. Ook ontdekken ze zelf
hoe ze op een handige manier een bord kunnen maken.
LESFASEN
|
|
Groep:
|
|
Organisatie
Wat moet er van tevoren worden klaargezet?
Welke
organisatievorm hanteer je m.b.t. de groepering van de kdn?
Wanneer
laat je welk beschouwingsmateriaal zien?
Hoe
komen de kids aan hun materiaal en gereedschap?
|
Karton, papier,
lijm, kwasten, verf, wasco.
Kinderen kunnen
aan hun eigen tafel blijven zitten.
Kinderen hebben
zelf een schaar, potlood en kleurpotloden in hun kastje.
|
Oriëntatie
Hoe
wordt de les ingeleid?
Wat
zijn je vragen en antwoorden bij het
beschouwingsmateriaal?
Hoe
luiden de instructies waarmee je ze aan het werk zet en wat laat je daarbij
zien?
|
Klassikale
instructie met inleidend verhaaltje over gezond/ongezond en foto van bord met
spruiten, aardappels en vlees.
|
Uitvoering
Welke
reflectievragen stel je de kinderen tijdens de begeleiding?
Waarmee
verwacht je dat ze hulp nodig hebben?
Welke
minimumeisen hanteer je (zie doelen) tijdens de begeleiding?
|
Zijn alle borden rond? Hoeveel soorten eten moet iedereen
minimaal op zijn bord hebben liggen aan het einde van de les?
Ze zullen hulp vragen bij rond bord maken. Tips geven,
maar niet zelf doen!
Minimaal 3 verschillende soorten eten op je bord. Bord
grotendeels gevuld met eten.
|
Nabeschouwing
Hoe
organiseer je de overgang werk nabeschouwing?
Waar
laat je (welk) werk en kinderen?
Welke
vragen stel je of welke
kijkopdrachtjes geef je om met de kinderen te zien of de doelen zijn bereikt?
|
Heeft iedereen 3 verschillende soorten eten op zijn bord
liggen?
Wat heb je vandaag geleerd?
Gevulde borden komen in het ‘’groep 3 restaurant’’ op een
grote ‘‘tafel’’ op het prikbord.
|
Accenten of
opmerkingen
Op
welke manier besteed je aandacht aan de leeftijd en de verschillen tussen
kinderen? Wat verwacht je op het gebied van samenwerking en zelfstandigheid?
|
Samenwerken met lijm, verf, kwasten en wasco.
Ene kind zelfstandiger dan het andere. Meer zelfstandigen
kunnen de minder zelfstandigen helpen waar nodig.
|
Geen opmerkingen:
Een reactie posten