zaterdag 31 maart 2012

BEVO lesplan 3d












BASISPLAN
Gegevens student
Gegevens doelgroep

Sectie beeldend onderwijs


Groep: 8
Aantal lln:  20-30





Opdracht

De beeldende probleemstelling.



Deze week is het projectweek met het thema 'eten'.Maak hiervoor een snoephuis. Er zijn 2 dingen waar het huis aan moet voldoen:
1. Het huis heeft een stevige ondergrond (van karton) en een dak (zelf een constructie bedenken!)
2. Het huis heeft minstens 1 deur en minstens 2 ramen die open en dicht kunnen.
Om het huis te kunnen maken liggen er verschillende soorten snoep klaar. Verder liggen er verschillende materialen (rietjes, karton, satéstokjes) klaar om een dak mee te maken; verzin zelf een stevige dak-constructie en versier deze mooi!


<><> <><><> <> <><> <>

Betekenis

Waar gaat het over, wat is het thema, welke associatiemogelijkheden zie je?
verhaal / prentenboek / thema / gebeurtenis
 De opdracht gaat over ‘eten’. Dit hebben wij gecombineerd met het maken van een snoephuis. Voor kinderen zal dit een betekenisvolle en leuke activiteit zijn, alle kinderen houden van snoepjes en de meesten vinden het ook leuk om met hun handen bezig te zijn. De opdracht kan geassocieerd worden met het sprookje ‘Hans & Grietje’, waarin ook een snoephuis voorkomt.





Activiteiten
Korte beschrijving van de activiteit/opdrachten.
De activiteit bestaat uit het aanleren van de techniek ‘snijden’. De kinderen krijgen een lege (wijn)doos van karton, waar zij een huis van moeten maken. Door het gebrek aan de juiste vorm voor het maken van een huis, is het heel belangrijk dat andere aspecten die typerend zijn voor een huis uitvergroot worden. Deuren en ramen zijn hier wel de belangrijkste aspecten van. De kinderen leren hoe ze een deur/raam uit een doos kunnen snijden. Om de originaliteit van de eindresultaten te behouden worden er geen verdere criteria gegeven aan het huis, de kinderen zijn vrij om met materialen zoals karton, verf, rietjes etc. en met verschillende soorten snoep een huis te maken, zoals zij zelf willen dat het eruit ziet. Ook is het belangrijk dat de kinderen zelf een oplossing zoeken voor een dak. De kinderen mogen zelf bepalen hoe dit dak eruit gaat zien en hoe ze het dak maken.





Vorm

Aan welk beeldaspect wordt specifiek aandacht besteed, welke nuance breng je daarin aan?

= beeldend doel
Het beeldaspect waar specifiek aandacht aan wordt besteed is ‘ruimte’. Het huis is een 3d-object, met open deuren en ramen. De kinderen kunnen het huis vanaf alle kanten bekijken (boven, zij, voor, onder) en daarbij ook naar binnen kijken, door het maken van openslaande deuren en ramen. De ruimte in het huis kan ingericht worden met meubels als de kinderen dat willen. Alle ruimte kan dus benut worden.
De kinderen leren dat je van een kartonnen doos een huis kunt maken. Het gaat hierbij niet alleen om de buitenkant van het huis, ook de binnenkant kan versierd worden. Hier wordt niet op aangestuurd; het is de bedoeling dat de kinderen hier zelf hun invulling aan kunnen geven.


<><> <> <><> <> <><> <>

Materiaal

Welke materialen en gereedschappen laat je gebruiken? en hoe?

= technisch doel
De kinderen gebruiken karton (materiaal) om een huisje mee te maken. Dit huis beplakken ze met verschillende soorten snoep, koekjes en kokosbrood (materiaal). Om inkepingen te kunnen maken voor deuren/ramen gebruiken ze stanleymesjes (gereedschap). Het is hierbij van belang dat de kinderen niet allemaal tegelijk bezig zijn met de mesjes, ze mogen in kleine groepjes en onder toezicht gebruik maken van de mogelijkheid om deuren/ramen in het huis te snijden. Verder gebruiken de kinderen lijm om het snoepgoed vast te plakken aan het huis. De kinderen leren dat ze van hele simpele materialen een authentiek en eigen 'kunstwerk' kunnen maken.





Beschouwing

Wat laat je de kinderen zien in verband met een ‘beeldrijke start’, welke vragen stel je daarbij?
Kinderen moeten geïnspireerd worden t.a.v. het onderwerp.
Kinderen moeten geïnformeerd worden over de eisen van de opdracht: beeldaspect.
beeldmateriaal tonen
beschrijving beschouwingvragen
 
Motiveer de keuze
We laten het huisje van Hans & Grietje zien wat in de Efteling staat.
Dit geeft de kinderen een idee van hoe het huisje er uit kan zien, en maakt de opdracht extra betekenisvol voor de kinderen.


Wat is het ...
Welke vormen zijn er te zien ...
Wat valt er het meest op?
Textuur: waarmee / waarvan is het gemaakt? Hoe zie je dat? Etc.

Deze vragen kunnen de kinderen beantwoorden bij het kijken van het filmpje.










Werkwijze

Welke technieken en werkwijzen laat je de kinderen toepassen?
Wat moet je demonstreren?
De kinderen leren dat: ze een deur/raam kunnen creëren door gebruik te maken van een (stanley)mesje. Van belang hierbij is dat de deur nog open en dicht moet kunnen. Zelf zullen de kinderen misschien al op het inzicht komen dat hierbij maar 3 inkepingen gemaakt hoeven te worden, zo niet moet dit gedemonstreerd worden. Het snijden opzich moet gedemonstreerd worden. De kinderen gebruiken verder de techniek lijmen; een techniek die al vanaf de kleuterklassen bekend is en dus geen demonstratie behoeft.


Onderzoek
Op welke onderdelen wil je dat er variaties onderzocht worden?
= experimenteren 
De kinderen onderzoeken hoe ze op de beste manier een stevig dak kunnen maken voor op hun huis. Ze mogen hierbij zelf kiezen welk materiaal ze gebruiken en wat voor dak ze maken.












LESFASEN

Groep:
8
Organisatie
Wat moet er van tevoren worden klaargezet?
Welke organisatievorm hanteer je m.b.t. de groepering van de kdn?
Wanneer laat je welk beschouwingsmateriaal zien?
Hoe komen de kids aan hun materiaal en gereedschap?

- Snoep in bakjes, wijndozen, karton, lijm, scharen, stanleymesjes (niet op tafels van kinderen!)
- De kinderen werken samen in groepjes van 4, dit om de samenwerking te bevorderen. De kinderen maken zelf duo’s, daarna linkt de docent 2 duo’s aan elkaar.
- Aan het begin van de les laat de docent alle beschouwingsmaterialen zien

- De materialen worden aan het begin van de les uitgedeeld. De stanleymessen worden niet individueel gebruikt; alleen wanneer de leerkracht helpt.
Oriëntatie
Hoe wordt de les ingeleid?
Wat zijn je vragen en antwoorden  bij het beschouwingsmateriaal?
Hoe luiden de instructies waarmee je ze aan het werk zet en wat laat je daarbij zien?

- Het laten zien van het Hans & Grietje huis in de Efteling
- Kijk goed naar de opbouw van het huisje. Hoe zou het dak gemaakt zijn? Hoe zien de ramen en deuren eruit? Kunnen deze open en dicht?

- Instructies: huisje maken, zelf bedenken hoe het dak geconstrueerd moet worden. Vertellen dat het een snoephuis moet worden. Voordoen hoe je een raam/deur kunt snijden uit het huisje




Uitvoering
Welke reflectievragen stel je de kinderen tijdens de begeleiding?
Waarmee verwacht je dat ze hulp nodig hebben?
Welke minimumeisen hanteer je (zie doelen) tijdens de begeleiding?
 - Reflectievragen: is het dak stevig genoeg om snoep op te bevestigen? Kunnen de deuren open en dicht?
- Hulp nodig: bij het hanteren van de stanleymessen en bij het construeren van een dak.
- Minimumeisen: het dak moet stevig genoeg zijn om een . De deur moet open en dicht kunnen.
Nabeschouwing
Hoe organiseer je de overgang werk nabeschouwing?
Waar laat je (welk) werk en kinderen?
Welke vragen stel je of  welke kijkopdrachtjes geef je om met de kinderen te zien of de doelen zijn bereikt?

- Vroegtijdig aangeven dat het tijd is om op te gaan ruimen. Na het opruimen is er gelegenheid voor elk groepje om het huis te presenteren. Hierbij wordt aandacht besteed aan de manier van construeren van het dak & de deuren/ramen.
- De werkjes worden op tafel gehouden tot de nabeschouwing voorbij is. De kinderen zitten met hun groepje bij elkaar. Na het nabeschouwen mogen de huizen in de vensterbank gezet worden.
- Is het dak stevig genoeg? Kunnen we er iets opleggen; een tube lijm bijvoorbeeld? Kunnen de deuren nog open en dicht; zou er iemand naar binnen kunnen lopen?

Accenten of opmerkingen
Op welke manier besteed je aandacht aan de leeftijd en de verschillen tussen kinderen? Wat verwacht je op het gebied van samenwerking en zelfstandigheid?

De verschillen tussen de kinderen zullen vooral zijn op gebied van creativiteit. Door positieve bekrachtiging zullen alle kinderen het idee hebben dat het niet uitmaakt wat het resultaat is maar dat het gaat om het proces.
Ik verwacht dat de kinderen veel samen zullen werken, dit is immers nodig om een goede constructie te maken. De groepjes werken zelfstandig, alleen bij het snijden met een stanleymes is het belangrijk dat de kinderen begeleid worden door een docent.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten