Op de basisschool is er deze week een projectweek met het thema eten. Er worden snoephuizen gemaakt, de kinderen maken muziek met bestek en ook de dramales gaat over eten.
Bij de kleuters ligt de nadruk deze week op gezond eten, ongezond eten en subcategorieën van eten. Om de kinderen op een speelse manier wegwijs te maken met de verschillende soorten eten en de onderverdeling in gezond eten en ongezond eten, is het goed om actief bezig te zijn. In de klas wordt er dan ook ruim aandacht geschonken aan het verzorgen van de projecttafel, liedjes die met eten te maken hebben en ook met het knutselen met en van eten.
De dramales ziet er als volgt uit:
Inleiding: de leerkracht vertelt over gezond eten en ongezond eten. Hierbij laat de leerkracht enkele etenswaren zien aan de kinderen. Er wordt verteld waar de producten vandaan komen, hoe ze gemaakt worden en of ze gezond zijn of ongezond. Om de verdere opdracht duidelijk te maken voor de kinderen gaat de leerkracht voor de klas staan en beeld een bepaald product uit. Het kneden van meel zal voor de kinderen herinneringen oproepen; koekjes bakken bij oma, of de bakker die ze een brood hebben zien bakken (op de tv). De kinderen mogen raden welke producten de leerkracht uitbeeldt. Daarna wordt de opdracht uitgelegd op kindniveau. Onderstaande uitleg is bedoeld voor de docent:
Kern: De kleuters worden in twee groepen verdeeld, groep A en groep B. Deze twee groepen gaan tegenover elkaar in een rij zitten (op stoelen/op de grond). Elk kind vormt een duo met het kind dat tegenover hem/haar zit. Elk kind uit groep A krijgt één kaartje met daarop een foto/plaatje van een bepaald etenswaar. Het is de bedoeling dat de duo-partner (groep B) niet ziet wat er op het kaartje staat. Om de beurt mag er een duo opstaan. Het kind uit groep A vertelt eerst tot welke categorie het eten hoort: groente, fruit, snoep, etc. en beeldt daarna uit wat er op het kaartje staat. Een brood kan uitgebeeld worden door te kneden. Melk kan uitgebeeld worden door het melken van een koe na te doen. Het kind uit groep B raadt wat het kind uit groep A uitbeeldt.
Het is bij deze dramales belangrijk dat de kinderen veel achtergrondinformatie hebben en dat de etenswaren die op de kaartjes staan dicht bij de kinderen staan (een kleuter een artisjok uit laten beelden zal weinig succesvol zijn). Het is leuk om de dramales te bewaren als afsluiter van de projectweek, zodat de kinderen kunnen laten zien wat ze allemaal geleerd hebben. Het is ook mogelijk om elke ochtend een paar kinderen de beurt te geven om een etenswaar uit te beelden, en het niveau steeds een beetje op te voeren. Het is dan niet nodig om in de A en B groep te werken, er kan dan 1 kind voor de klas geroepen worden.
Verwerking: de kinderen hebben nu kennis gemaakt met de begrippen 'gezond' en 'ongezond', en de producten die onder deze categorieën vallen. De kinderen worden voor de verwerking van de dramales weer onderverdeeld in de A- en B-groep. De groepen moeten overleggen of zij een appel (gezond), een koekje (gezond, in bepaalde mate) of een snoepje (ongezond) willen zijn. De groepen mogen niet van elkaar weten welke etenswaar ze hebben uitgekozen. De kinderen moeten daarna kenbaar maken welke ze gekozen hebben door het product uit te beelden. De uitbeeldingen zijn hiervoor:
Appel: duim opsteken & mmmm-gebaar maken met de hand
Koekje: duim opsteken
Snoepje: duim omlaag
De ene groep kan de andere groep hierbij verslaan, dit gaat als volgt:
Groep A: appel - Groep B: koekje; A wint
Groep A: koekje - Groep B: snoepje; A wint
Groep A: snoepje - Groep B: appel; B wint
etc. Zo kunnen de kinderen punten verdienen. Als ze de gezondste keuze hebben gemaakt krijgen ze 2 punten. Hebben ze allebei hetzelfde product gekozen krijgen ze 1 punt. Hebben ze een ongezonder product gekozen, krijgen ze nul punten.
Dit kan door de hele projectweek heen gespeeld worden met nieuw aangeleerde producten, zolang er maar een onderverdeling is in gezond, bij uitzondering gezond, en ongezond.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten